Schrijf een kernwoord in het bovenste vakje van het raster.
Schrijf in de vakjes 1 en A twee woorden die in je opkomen als je aan het kernwoord denkt. Associeer vervolgens door op het woord in vakje 1 tot je bij 4 bent aangekomen.
Daarna associeer je door op het woord in vakje A totdat je bij D bent aangekomen. Welk woord komt er in je op als je denkt aan de woorden die je ingevuld hebt bij 4 en D? Dat schrijf je in het
onderste vakje.
Hieronder kun je een raster downloaden.